Home Over spinnen gesproken

Over spinnen gesproken

 

Over spinnen gesproken

 door Leo Vogelenzang

 

Spinnen zijn over het algemeen niet echt populair bij het grote publiek. Sommige mensen zijn zelfs als de dood voor die harige zwarte monsters die uit verscholen hoeken en gaten tevoorschijn schieten. Toch zijn deze achtpotige dieren heel interessant, zeker voor macrofotografen. 

In Nederland leven zo’n 700 verschillende soorten spinnen. Sommige soorten, zoals de huisspin en de kruisspin  komen heel algemeen voor en zijn bij het grote publiek bekend.

Op de Waterspin na zijn spinnen landbewonende roofdieren die levende prooidieren eten, die vaak gevangen worden met behulp van spinsel. Veel spinnen maken een vangweb en zijn passieve jagers; ze wachten tot een prooidier in het web verstrikt raakt waarna deze wordt buitgemaakt. Andere spinnen jagen actief op prooien of wachten ze op vanuit een hinderlaag.

In Nederland komen geen voor de mens levensgevaarlijke spinnen voor. Er zijn wel enkele soorten die je beter met rust kan laten omdat ze gemeen kunnen bijten. Bij ons zijn dat er maar twee, met name de Grote gerande oeverspin en de Roodwitte celspin.

Spinnen hebben altijd acht poten en een uit twee delen bestaand lichaam waarvan het voorste deel de poten draagt. Spinnen bezitten meestal vier paar ogen, dus acht in totaal. Aan de voorkant van het kopborststuk zitten de gifkaken die het gif, dat door een klier wordt geproduceerd, in het prooidier brengen.

Alle soorten spinnen kunnen spinsel maken dat door spintepels aan het achterlijf wordt uitgescheiden. Veel spinnen vangen niet alleen een prooi met een web, maar pakken deze zo snel mogelijk in met spinsel zodat de prooi niet meer kan ontsnappen.

 

Hierna worden drie soorten nader belicht omdat ik daar wel aardig fotomateriaal van heb.

De Grote gerande oeverspin (Dolomedes plantarius). Dit is de grootste spin die we in Nederland tegen kunnen komen. Het is een vrij zeldzame soort die o.a. in de kop van Overijssel leeft. Ze heeft een voorkeur voor sloten en plasjes met een begroeiing van krabbenscheer. Het wijfje draagt haar eitjes in een eicocon in haar kaken met zich mee. Kort voor het moment van uitkomen weeft ze een koepelvormig web (vaak in krabbenscheer) waarin ze de cocon ophangt. Een cocon kan wel 300 jongen bevatten die nog een tijd door de moeder bewaakt worden.

 

 

Grote gerande oeverspin

 

Nederlands grootste spin

 

In biotoop van Krabbenscheer

 

Met eicocon in de kaken

 

De uitgekomen jongen worden nog een tijd door de moeder bewaakt

 

 

De Kraamwebspin (Pisaura mirabilis) is een verre neef van de Grote gerande. Ook bij deze soort draagt het vrouwtje haar eitjes in een cocon met zich mee en als de tijd van uitkomen is gekomen spint ze een parapluutje (kraamweb) waaraan zij de cocon ophangt.  Daarna beschermt ze haar jongen nog een tijdje.

 

Kraamweb met al enkele jonge spinnetjes

 

 

De Tijgerspin of Wespspin (Argiope bruennichi) is een forse spin die behoort tot de familie van de Wielwebspinnen, waartoe ook onze kruisspin behoort. Het is een relatieve nieuwkomer in ons land. De eerste waarneming dateert van 1980 in Zuid Limburg. In de jaren 90 ging het opeens hard en werden de provincies Limburg en Noord-Brabant overmeesterd. Daarna, in de 21e eeuw, rukte de soort snel op naar het noorden en westen.

Kenmerkend voor deze bijzondere soort zijn de geringde poten en het geelzwart gebandeerde achterlijf, waar zij ook haar naam aan dankt. Ze hangt altijd ondersteboven in haar web. Een mooi voorbeeld van mimicry trouwens waarbij de geelzwarte afschrikkleuren voorkomen dat ze opgegeten wordt door vogels en andere insectenetende dieren. In het midden van het web, de plek waar de spin meestal verblijft, zit een dichtgeweven zigzagband, het stabilimentum. De functie hiervan is nog niet bekend.

 

In de nazomer spint de wespspin een eicocon in de vorm van een urn dat in de vegetatie in de buurt van het web wordt opgehangen. De eitjes, meestal enkele honderden, overwinteren in deze cocon. De jonge spinnetjes komen pas in het volgend voorjaar te voorschijn. In tegenstelling tot de twee hiervoor beschreven soorten krijgt de wespspin haar kinderen niet te zien, want zij sterft in de herfst. Best een zielig idee trouwens, maar ze weet niet wat ze mist.

 

Tijgerspin of Wespspin

 

                                        Mimicry: “Pas op, ik ben giftig!”

 

                                               Ingesponnen Heidelibel

 

De eitjes, meestal enkele honderden, overwinteren in deze cocon

 

P.S. Verleden week bezocht ik een gebiedje in de buurt waar ik een paar jaar geleden meerdere exemplaren van de wespspin aantrof, maar ik zag er geen een. Bij de auto aangekomen zat er opeens een op mijn broekspijp. Ik probeerde haar nog te pakken maar ze viel in het hoge gras en ik vond haar nooit meer terug.

 

Wil jij ook  'jouw natuur' met ons delen?  

Klik dan even door naar deze introductie van "Deel jouw Natuur" voor meer informatie, je bijdrage is welkom!

 

 

 

Reacties

  1. Een mooi en boeiend verhaal Leo, echt prachtig hoe deze spinnen hun nazaten bewaken.
    De foto's sluiten heel mooi aan op je tekst.
    Een goede bijdrage aan "Deel jouw Natuur"!

Geef een reactie