Home Lange sluitertijden

Lange sluitertijden

 

Creatieve fotografie – Lange sluitertijden 

door Brigitte van Krimpen & Loes Belovics

 

Lange sluitertijd, ook wel Long Exposure genoemd, is een techniek om een onderwerp in je foto dynamiek mee te geven. Zie je stromend water dat zijdezacht is of vervaagde wolken dan is de kans groot dat hier gebruik is gemaakt van een langere belichtingstijd.  

De eerste vraag die natuurlijk in je opkomt is, hoe lang dan belichten? Daar is echter geen standaard definitie voor. Uiteindelijk gaat het om een goed belichte foto en het effect dat je wenst. Dit alles is volledig afhankelijk van de situatie ter plekke. Dat klinkt natuurlijk behoorlijk vaag, dus gaan we er wat dieper op in aan de hand van een stappenplan en enkele voorbeeldfoto’s.

Stappenplan & algemene informatie

• Je bent vast wel bekend met het principe van de belichtingsdriehoek. Een goed belichte foto is afhankelijk van de combinatie van 3 pijlers, de sluitertijd, de diafragma opening en de gevoeligheid van de sensor (ISO).  Hieronder als diagram weergeven.

 

 

Bron: https://howestedhub.be/wp-content/uploads/2021/05/InfoFicheFotografieBelichtingMaM.pdf

 

• Als er dus 1 pijler aangepast wordt, zoals in dit geval een langere sluitertijd zal je één of beide andere 2 pijlers ook moeten aanpassen. Dus of de gevoeligheid van de sensor  moet omlaag (ISO) en/of de diafragma opening moet kleiner (grotere F waarde).  Veel camera’s gaan niet lager dan 100 ISO (slechts een enkele tot 50 ISO) dus kan je tot een beperking komen. Uiteraard kan je dan nog je diafragma opening verkleinen (groter F getal), maar ook daar zit je op een zonnige dag tegen een limiet. Daarnaast presteert geen enkel objectief kwalitatief optimaal bij gebruik van de kleinste diafragma opening. Niet getreurd, de oplossing hiervoor is gebruik maken van een ND filter.

• Om overdag lange sluitertijden te creëren zal je dus filters nodig hebben. Grijsfilters (ND Neutral Density) heb je in verschillende merken, maten en sterktes. Informatie over deze filters en het werken daarmee kan je vinden in het artikel Werken met ND filters.

 

Dynamisch fotograferen van landschap met wolken en/of  stromend water zoals watervallen, beekjes, rivieren en zee

• Bereid je goed voor op de locatie en omstandigheden (kleding, schoeisel, camera bescherming).

• Gebruik een stevig en stabiel staand statief. Houd ook rekening met de windsterkte in je omgeving en mogelijke trillingen veroorzaakt door het klappen van een spiegel in de camera. Aan zee druk je de statiefpoten stevig in het zand en wacht je tot er een golf gepasseerd is. Het statief zal dan stabiliseren en niet wegzakken,

• Werk met een afstandsbediening of de timer van de camera om beweging te voorkomen.

• Zorg dat je draagriem van je camera niet flappert in de wind, ook deze kan trillingen veroorzaken.

• Zet de beeldstabilisatie uit, deze zal anders alleen maar in de war raken met als gevolg minder scherpte in je opname.

• Neem ruim de tijd om je instellingen goed te zetten, zeker in geval van zonsopkomst of zonsondergang. Denk ook aan witbalans en je beoogde resultaat.

• Bepaal wat voor effect  je zou willen bereiken. Voor melkachtig water moet je een langere sluitertijd gebruiken dan voor wat streperige dynamiek.  

• Bepaal je camera instelling.  Sluitertijd voorkeuze (S) of Manueel M) is een prima keuze, maar ga je langer dan 30 seconden belichten dan moet je de camera op B (Bulb) zetten; zie hiervoor de handleiding van je camera.  Voordeel van zo’n lange tijd is dat je verstilling en intensere kleuren krijgt in je beeld. Bijkomend nadeel is dat er bewegingsonscherpte in mogelijk aanwezige bladeren en bloemen kan komen.

• Probeer je ISO zo laag mogelijk te houden voor een goede kwaliteit zonder al te veel ruis.

• Bij langere sluitertijden kan de sensor warm worden waardoor ruis eerder ontstaat. Je camera heeft daarvoor een optie Ruisonderdrukking bij lange sluitertijd. Wanneer deze ingeschakeld is wordt  direct na je opname een tweede belichting van dezelfde tijdsduur gemaakt. Zeker bij extreem lange sluitertijden is dit  een tijdrovend proces en kun je er beter voor kiezen deze functie uit te schakelen en eventuele ruis  te verwijderen in de nabewerking.  

• De ideale sluitertijd bestaat niet en is afhankelijk van de hoeveel dynamiek die in je beeld wenst  en van de snelheid van je onderwerp (stroming van het water, windkracht bij de wolken). Houd je van nog wat details dan kan 1 tot 10 seconden voldoende zijn. Ga je voor volledige abstractie dan zit je al gauw op 30 seconden belichting.  De belichtingstijden zijn uiteraard ook afhankelijk van de lichtomstandigheden op dat moment en van je gebruikte objectief.

• Maak een reeks met verschillende sluitertijden. Bedenk wel wat verandering in diafragma betekent voor de scherptediepte in je foto. Experimenteer dus (indien mogelijk) met filters van verschillende ND waardes tot je het gewenste resultaat verkrijgt.

• Kijk tussendoor hoe je opnames uitpakken en of er sprake is van een goede trillingvrije opname.  

• Tip: Maak aantekeningen over de foto die je maakt. Beschrijf hoe het licht was en op welk moment van de dag je fotografeerde. Noteer ook welke filters je hebt gebruikt.

• Houd rekening met veranderende lichtomstandigheden. Zeker als de zon opkomt of onder gaat zal de hoeveelheid licht snel veranderen. Hetzelfde geldt bij mist. Vaak trekt mist voorbij en is de hoeveelheid licht niet constant. Houd daar rekening mee en pas je sluitertijd aan.  

 

Ingrid van Damme      22 mm - F/22 - ISO 50 - 1/2 sec.

 

Sandra  Kuijvenhoven      17 mm - F/8 - ISO 100- 0.6 sec.

 

Cor Bak      24 mm - F/8 - ISO 100 - 30 sec.

 

Loes Belovics      18 mm - F/22 - ISO 160 - 1.3 sec.

 

Roelie Steinmann      29 mm - F/8 - ISO 200 - 5 sec.

 

Peter van den Bos      70 mm - F/10 - ISO 400 - 1/5 sec.

 

Loes Belovics      70 mm - F/22 - ISO 100 - 1/2 sec.

 

Bewegende onderwerpen dynamisch fotograferen

Ook bewegende onderwerpen kan je met langere sluitertijden vastleggen. Natuurlijk is het mooi om een golf “bevroren” te fotograferen of een vogel in de lucht volledig scherp te hebben. Maar een lichte beweging geeft de dynamiek weer en kan net dat verschil maken tussen een mooie plaat en een klasse foto.

Hierbij gelden andere “regels” dan bij een landschap. Je hoeft hier geen statief  te gebruiken en de truc is dat je meebeweegt (meetrekken ook wel panning genoemd)  met je onderwerp.  

 

Hoe snel je meebeweegt met je camera en hoe langzaam je sluitertijd is hangt ook hier af van meerdere factoren.

• Wat voor objectief gebruik je.

• Hoe snel beweegt je onderwerp (vogel, golf, hert, etc.).

• Belangrijk is dat je de camera meebeweegt in dezelfde snelheid als het onderwerp.

• Wat voor effect  beoog je (bij een vogel zie je graag de vleugels bewogen, maar de kop scherp, bij een rennend dier ga je ook voor een scherpe kop, maar de poten mag je zien bewegen)

• Voor vliegende vogels is een belichting van 1/100 seconden  een goede start optie, bij rennende dieren kun je beginnen met 1/50 en voor golven 1/15 seconde.

• Zet je camera op de juiste autofocus stand, bij een bewegend onderwerp is dat de tracking modus. Bij Nikon heet dat continue focus, bij Canon AI servo. Mocht je camera bezitten over een Animal Eye Auto Focus dan is dat absoluut een pre.

• Zet je camera of objectief op de “juiste” stabilisatie, voor veel objectieven is dat de stand 2 (meebewegen).

 

Uiteindelijk betekent het gewoon heel veel “trial and error”, veel geheugenkaartjes volschieten en heel veel uitzoeken en weer weggooien. Maar dat is meer een luxe probleem

 

Brigitte van Krimpen      170mm - F/10 - ISO 400 - 1/13 sec.

 

Mathijs Frenken      700 mm - F/5.6 - ISO 100 - 1/60 sec.

 

Marry van  der Geest      400 mm - F/11 - ISO 64 - 1/8 sec.

 

Jos Paalvast      300 mm - F/6.3- ISO 100 - 1/125 sec.

 

Loes Belovics      364 mm - F/11 - ISO 100 - 1/50 sec.

 

Mocht je nog vragen hebben, stel ze gerust als reactie onder dit artikel.

Als je bepaalde technieken graag besproken wil hebben in een volgend artikel dan kan je dat uiteraard ook vermelden.

 

 

Reacties

Geef een reactie